Bron: nifarp
Schriftelijk Statement Nifarp
Ronde Tafelgesprek Tweede Kamer d.d. 15 januari 2015
Geachte leden van de Commissie,
De vorige keer dat wij met uw Commissie een Ronde Tafelgesprek mochten hebben over het dossier F-35 heeft dat als positief gevolg gehad dat er een Nederlands vertegenwoordiger, in de persoon van oud-minister Maxime Verhagen, is aangesteld om de Nederlandse industrie te ondersteunen in het verkrijgen van orders voor zowel de productie als het onderhoud van de F35.
In het laatste overleg dat u met de minister van Defensie over de F35 voerde kon zij u – vlak voor het kerstreces – het goede nieuws brengen dat Nederland geselecteerd is voor het motoronderhoud. Ook als Nederlandse industrie beschouwen wij dit als een belangrijk succes. En zo zijn er gelukkig meer te melden. Nog deze week heeft Fokker een belangrijke order bekend kunnen maken voor flaperons. En eerder was er het succes van de grote order voor Aeronamic tijdens de Farnborough Airshow. Tevens kunnen wij u melden dat via de 28 Nederlandse bedrijven die rechtstreeks opdrachten hebben gekregen meer dan 100 Nederlandse toeleveranciers betrokken zijn.
Op dit moment is de grens van 1 miljard aan opdrachten al gepasseerd, is ruim 5 miljard belegd in raamcontracten en is er zicht op 8-10 miljard aan orders in de productiefase en 16-20 miljard in de onderhoudsfase. Dit resulteert in ruim 2200 hoogwaardige arbeidsplaatsen tijdens de productie en 2-3000 arbeidsplaatsen in de onderhoudsfase.
Kortom, er zijn tal van commerciële successen te melden. Evenzeer als dat er successen voor het algehele programma zijn; in voortgang en in nieuwe verkopen aan andere landen. Successen waar de Nederlandse economie van meeprofiteert.
Succes heeft echter twee kanten. Meer landen die de F35 willen afnemen is een belangrijk succes, maar betekent ook meer landen die strijden in het verkrijgen van orders voor productie en onderhoud.
Als level 2 partner in het F35 project had en heeft Nederland hierin een sterke positie, maar deze positie kent nu wel uitdagingen. De Nederlandse regering heeft dat ook erkend in de rapportages die zij naar het parlement heeft gestuurd: de vermindering in aantallen te bestellen toestellen en de vertraging in de bestelreeks kunnen invloed hebben op de kansen voor Nederland in het verkrijgen van orders.
Het oorspronkelijke aantal van 85 toestellen werd met het kabinetsbesluit verlaagd tot 37 (inclusief de 2 testtoestellen), waardoor de business case ingrijpend is veranderd. Bovendien worden de toestellen een aantal jaren later besteld dan voorzien.
Daar komt bij dat een land als Noorwegen al eerder heeft besloten de F35 aan te schaffen en het MoU met Italië en Nederland over de verdeling van productie- en onderhoudswerkzaamheden heeft opgezegd, waardoor Nederland in het verkrijgen van orders op achterstand is gezet. In de VS heeft de politieke discussie over het project geleid tot vertraging in de bestelreeksen en een verscherpt inkoopbeleid om daarmee de prijs van de F35 te drukken.
Gebaseerd op US regelgeving (“FAR” regelgeving) kunnen de meeste NL bedrijven in deze fase van het programma slechts bruto marges halen van 5-8%, die door een eventueel Nederlands MFO afdrachtspercentage van 4.1% volstrekt worden gemitigeerd. Een belasting tot afdracht bovendien dat geen enkel ander land kent. Door de MFO neemt Nederland dus op het speelveld van concurrerende landen een unieke positie in. Tevens druist deze belasting op werk in tegen de wens van kabinet en samenleving om werkgelegenheid te maximaliseren.
Om die reden zijn de MFO-partijen van mening dat er in redelijkheid en billijkheid een beroep mag worden gedaan op “bijzondere omstandigheden”. Het bedrag van euro 105 miljoen dat aan de staat moet worden terugbetaald vanwege de investering in de SDD fase zal onverkort worden opgebracht. Echter, de industrie verzoekt om een aanpassing van de planning en wijze van terugbetaling teneinde meer omzet en werkgelegenheid re realiseren.
Concluderend
Nifarp is zich bewust van het feit dat het kabinet met het aanstellen van de heer Verhagen nadrukkelijk inzet voor ondersteuning van de Nederlandse industrie in het verkrijgen van productie- en onderhoudscontracten. Dit heeft ook zeker tot positief resultaat geleid, maar niet kan worden ontkend dat de Nederlandse industrie zowel in tijd als aantallen op achterstand is gezet ten opzichte van concurrerende landen. Daarnaast zijn de productieplanningen in de tijd verschoven en heeft de Amerikaanse overheid extra druk gelegd op kostenbeheersing van het project, met als gevolg dat de marges in de industrie nog kleiner worden. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor toekomstige F35 industriële omzet en werkgelegenheid. Het is om deze reden dat Nifarp zich wenst te beroepen op de bepaling ten aanzien van “bijzondere omstandigheden” om te komen tot een aanpassing van de MFO.
Michiel van der Maat
Voorzitter Nifarp
Zie ook www.f35.nl of twitter via @nifarp