Berlijn: met JSF kan Defensie 30 jaar vooruit

Geplaatst op 10 september 2013 | Dossier: Het project | Vrede & veiligheid |

Printen Mailen

Jachtvliegtuigen als de JSF zijn van essentieel belang voor Nederlandse krijgsmacht, betoogt Dick Berlijn in een opinieartikel in het Eindhovens Dagblad van 10 september 2013. Berlijn, oud-F16-piloot, was van 2004 tot 2008 Commandant der Strijdkrachten.

Hier volgt zijn bijdrage:

Sinds het kabinet Kok II in 2002 besloot 800 miljoen euro bij te dragen aan de ontwikkeling van de Joint Strike fighter (F-35) wordt de discussie daarover niet zozeer gevoerd in het militaire als wel in het politieke en publieke domein.

Het lijkt een discussie waarin feiten ondergeschikt zijn geraakt aan emoties, subjectieve argumenten, onjuiste interpretaties en tegengestelde belangen.

Jammer, want het gaat niet alleen om veel geld en een economisch belangrijk project, maar in de eerste plaats om een van de belangrijkste capaciteiten van de krijgsmacht: het jachtvliegtuig. Een capaciteit waarvan Diederik Samsom laatst aan de Tweede Kamer uitlegde dat Nederland en defensie niet zonder kunnen.

Historisch perspectief

Het is hoog tijd dat we de discussie terugbrengen naar de basis. Daartoe is een historisch perspectief nodig. Daarom neem ik u mee terug naar het midden van de jaren ’70. De discussie over de aankoop van de F-16 toen toont veel overeenkomsten met die over de aanschaf van de F-35 nu. Ook toen was sprake van een verhit politiek en maatschappelijk debat, waarbij trans-Atlantische relaties en Europese belangen tegenover elkaar stonden en de belastingbetaler geconfronteerd werd met hoge uitgaven.

De F-16 moest het – net als de F-35 nu – opnemen tegen een aantal Europese concurrenten. En net als waarschijnlijk de F-35 in de komende decennia, werd de F-16 in grote aantallen (meer dan 4.500) geproduceerd en werden – zij het in een later stadium dan nu – partnerlanden betrokken bij instandhouding en doorontwikkeling ervan. Dat laatste zorgde ervoor dat de onderhoudskosten beheersbaar bleven en de kosten van verbeteringsprogramma’s konden worden gedeeld.

Deze factoren speelden in 1975 een belangrijke rol bij de keuze voor de F-16 als opvolger van de F-104G Starfighter. Het belangrijkste argument voor die keuze had echter niets te maken met de kosten van aanschaf en onderhoud. De jager werd gekozen omdat hij in technologisch opzicht een generatie verder was dan zijn concurrentie. Zo was de F-16 het eerste zogenoemde fly-by-wire gevechtsvliegtuig – bestuurd met behulp van computers, zodat het veel wendbaarder was dan zijn concurrenten – en het was het eerste toestel waarbij radarinformatie werd geïntegreerd in visuele systemen. Alleen doordat het toestel ver voorliep op zijn concurrenten, werd het mogelijk dat onze luchtmacht er straks veertig jaar mee heeft gevlogen.

Groeipotentieel

De Europese concurrenten van de F-16 uit de jaren ’70 – de Zweedse Saab Viggen, de Franse Dassault Mirage F1 en de Britse Sepecat Jaguar – hebben operationeel nooit enige rol van betekenis gespeeld. Terwijl de meeste concurrenten in de jaren ’90 al werden vervangen, moest de F-16 toen nog aan zijn hoogtijdagen beginnen. Dat was mede mogelijk doordat het toestel zo veel groeipotentieel had, dat het eind jaren ’90 een grote modernisering kon ondergaan, die de operationele en technische levensduur met zo’n twintig jaar verlengde. Voorbeelden van het belang daarvan zijn de succesvolle inzet van de Nederlandse F-16’s boven Kosovo en in Afghanistan.

De geschiedenis lijkt zich te herhalen. De concurrenten van de F-35 zijn ontwikkeld in de jaren ’80 en ’90 en gaan alweer een tijdje mee. Ze zijn nauwelijks opgewassen tegen de dreigingen van vandaag en zeker niet tegen die van morgen. En dat moet wel, want de vervanger van de F-16 wordt gekocht met een beoogde levensduur van dertig tot veertig jaar. Bovendien worden die concurrenten geproduceerd in kleinere aantallen en is het aantal gebruikers beperkt. Daardoor zullen niet alleen de onderhoudskosten hoog zijn, maar ook die van eventuele moderniseringen.

Generatie voor op concurrenten

De F-35 is, net als de F-16 destijds, een generatie verder dan zijn concurrenten. Door de toepassing van nieuwe technologieën is het toestel de komende decennia opgewassen tegen nieuwe dreigingen en kunnen onze jonge mannen en vrouwen hun taken naar behoren uitvoeren. Daarnaast biedt het toestel de beste mogelijkheden voor internationale samenwerking en is het – mede door de hoge oplage – het meest geschikt voor toekomstige moderniseringen.

Los van alle economische voordelen voor Nederland hoop ik dat net als in 1975 ook nu kwaliteit het doorslaggevende argument gaat zijn. Nederland beschikt over een zeer professionele en hoogwaardige krijgsmacht. Een krijgsmacht die het niet moet hebben van grote aantallen, maar van kwaliteit. Die kwaliteit ontleent zij onder meer aan het feit dat onze militairen, die aantoonbaar tot de wereldtop behoren, worden uitgerust met het modernste materieel. Defensie besteedt jaarlijks 20 procent van haar budget aan investeringen die ervoor zorgen dat dat zo blijft. Binnen dat budget is geld gereserveerd voor de vervanging van alle belangrijke wapensystemen, zoals voertuigen, schepen en de F-16. Gezien de bezuinigingen op defensie is het van groot belang dat het geld goed wordt besteed.

http://www.ed.nl/mening/met-jsf-kan-defensie-30-jaar-vooruit-1.3997239

 

 

Lees meer over:

Deel dit artikel:

Terug naar boven
Tweets by @nifarp

Dossiers