“F-35 voor elk scenario de beste keuze”

Geplaatst op 29 oktober 2013 | Dossier: Economie & werkgelegenheid | Het project | Vrede & veiligheid |

Printen Mailen

Hans Heerkens, luchtvaarteconoom aan Universiteit Twente, verbaast zich er over dat de het in de discussie over Defensie zelden gaat over onze veiligheidsambities en welke middelen we daarvoor nodig hebben.

“In de discussies over de opvolging van de F-16 gaat het vooral over twee zaken: hoe duur zijn die vliegtuigen en hoeveel economische voordelen (werkgelegenheid, kennis) leveren ze op? Maar straaljagers zijn niet bedoeld om geld mee te verdienen. Ze kosten juist verschrikkelijk veel geld. Dat moet je alleen uitgeven als je daarmee andere doelen bereikt: veiligheid (tegenstanders weghouden van het eigen grondgebied), welvaart (scheepvaartroutes openhouden), stabiliteit (dictators afschrikken). Het gaat dan om handhaving van de internationale rechtsorde, samen met onversneden eigenbelang, zoals aan de orde tijdens de eerste Golfoorlog.

We moeten dus beginnen met twee andere vragen: welke bedreigingen verwachten we in de komende decennia die met militaire middelen tegemoet moeten worden getreden, en welk defensiematerieel is geschikt om die bedreigingen aan te pakken? Daarover heb ik in de Tweede Kamer zelden discussie gehoord. Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo erg, want de F-35 lijkt voor bijna elk scenario de beste keuze (zij het niet altijd de goedkoopst mogelijke keuze). Zijn vliegbereik, goede sensoren, hoge kruissnelheid en geringe zichtbaarheid voor radar maken hem zeer geschikt voor het aanvallen van gronddoelen, het meest voorkomende soort missies. De JSF is voorzien van talloze handige snufjes. De vlieger kan bijvoorbeeld wapens op een doel richten door er simpelweg naar te kijken. Luchtdoelraketten worden automatisch gedetecteerd en de JSF krijgt waarschijnlijk een lasersysteem dat sommige typen raketten onschadelijk kan maken.

De JSF heeft ook zwakke punten. In luchtgevechten op korte afstand is hij de mindere van de Eurofighter en wellicht ook van de nieuwste generatie Russische gevechtsvliegtuigen. Om in de toekomst op alles voorbereid te zijn, was het beter geweest bij de ontwikkeling van de JSF meer op die vliegprestaties te letten. Je kunt een snel en wendbaar vliegtuig wel moderniseren met nieuwe elektronica, maar van de JSF een snel en wendbaar vliegtuig maken is veel moeilijker.

Bovendien kunnen vliegprestaties soms opeens belangrijk worden. Bijvoorbeeld omdat, uit politieke overwegingen, tegenstanders visueel moeten worden geïdentificeerd voordat mag worden aangevallen. Of simpelweg omdat bij een treffen tussen grote aantallen vliegtuigen de strijd vaak eindigt met luchtgevechten op korte afstand. Maar de VS hadden al een vliegtuig dat op dit punt veel beter is dan welke andere straaljager ook (de Lockheed Martin F-22 Raptor). Daarom werd de JSF vooral ontwikkeld om in te zetten tegen gronddoelen.

Met zijn geringe zichtbaarheid voor radar en moderne elektronica kan de JSF verder worden ontwikkeld tot ‘vliegende commandopost’ voor onbemande gevechtsvliegtuigen. Die zullen er in de komende decennia zeker komen. Zij kunnen gronddoelen aanvallen die de JSF opspoort, en bescherming bieden tegen vijandelijke straaljagers en luchtdoelraketten.

De JSF heeft nog een zwak punt: zijn prijs. Bij de kleine aantallen die nu worden gebouwd, is de prijs, inclusief motor, meer dan 100 miljoen euro per stuk. De concurrenten zijn in aanschaf goedkoper. Waarom de luchtmacht niet laten kiezen tussen een kleiner aantal JSF’s en een groter aantal goedkopere Gripens? Maar dat vraagt toch weer om een discussie over veiligheidsambities, de rol van militaire middelen daarin, en de samenhang tussen uitgaven en risico’s. Zoals gezegd kwam dit onderwerp nauwelijks aan bod. Hoe kwam dat?

Ik kan het mis hebben, maar ik heb het idee dat veel tegenstanders van aanschaf van de JSF eigenlijk helemaal geen straaljagers willen. Omdat ze niet veel belang hechten aan defensiematerieel, dan wel er een ideologische aversie tegen hebben. Dat kan ik me best voorstellen, maar die houding belemmert de discussie. Wie zich veel meer betrokken voelt bij andere beleidsterreinen als werkgelegenheid en gezondheidszorg, zal bij een discussie over de JSF vooral aandacht hebben voor de gevolgen voor die andere sectoren, dus: voor de kosten.

Er zijn kritische rapporten geschreven over de JSF, door de Nederlandse en Amerikaanse Rekenkamers en door Amerikaanse Defensieambtenaren. Maar die kritiek betreft vooral de inderdaad forse kostenstijgingen en deadlines die niet werden gehaald. Voor zover er kritiek was en is op de technische kwaliteiten, betreft dit meestal problemen die uiteindelijk kunnen worden opgelost – zij het tegen weer extra kosten. Het vliegtuig is niet perfect, maar het is volgens mij de beste keuze gezien de onzekerheid van de uitdagingen waarvoor de luchtmacht zich in de komende veertig jaar geplaatst ziet. Bij een conflict tegen een sterke, hoogontwikkelde tegenstander heeft de luchtmacht het beste vliegtuig nodig.

In 1918 was Duitsland een verslagen, uitgeput land en ruim twintig jaar later ontketende het een nieuwe wereldoorlog. Wat is onze relatie met Rusland over twintig of dertig jaar? Kunnen Nederland en Europa het zich in een steeds kleinere wereld veroorloven de etnische, politieke, militaire en economische snelkookpan Azië helemaal over te laten aan Amerika?

Bij operaties zoals die boven Afghanistan zijn de risico’s per missie weliswaar gering, maar worden er zo veel vluchten gemaakt dat de kans op verliezen in de komende veertig jaar fors kan toenemen. Een luchtaanval zoals die waaraan Syrië is ontsnapt, zal over een jaar of tien wel mogelijk zijn met een JSF, maar wellicht niet met een Gripen, tenzij een grotere kans op verliezen wordt geaccepteerd. Accepteren de politici die nu tegen de aanschaf van de JSF zijn, over tien jaar die kans? Ja of nee – beide antwoorden zijn verdedigbaar, maar alleen als bewuste keuze.”

(bron: Nederlands Dagblad)

 

Lees meer over:

Deel dit artikel:

Terug naar boven
Tweets by @nifarp

Dossiers