COMMENTAAR Het Financieele Dagblad, 25 juli 2013
Nederland besloot in 2001 mee te doen met de ontwikkeling van de JSF. daaraan ging een hoop discussie vooraf, omdat aan de productie van een geheel nieuw gevechtstoestel een hoog prijskaartje hangt dat bovendien door onvoorziene tegenvallers fors kan oplopen. Voor het toenmalige kabinet gaf het feit dat de Nederlandse industrie flink kon profiteren van deelname aan de JSF de doorslag. door het ontwikkelen van nieuwe technieken konden vaderlandse luchtvaartbedrijven, spin-offs van het toen net omgevallen Fokker, innoveren. dit levert kennis op die ook kan worden verkocht aan de burgerluchtvaart. Het is eveneens goed voor de werkgelegenheid, zoals de Fokker-opvolgers en andere bedrijven intussen aantonen. Toch heeft de politiek de JSF nooit echt omarmd. dat komt deels doordat Lockheed Martin kampt met fors hogere kosten en vertragingen. Zelfs in het Amerikaanse Congres wordt getwijfeld of de JSF wel zo goed is. Anderzijds ligt het ook aan de Hollandse zuinigheid als het gaat om defensie-uitgaven. Hoewel het Nederlandse bedrijfsleven en de krijgsmacht groot voorstander zijn van de JSF, heerst in de publieke opinie vooral het idee dat het peperdure ‘toys for boys’ zijn. Nonsens die wel kunnen worden geschrapt in een tijd waarin fors moet worden bezuinigd. Na geruzie tijdens de formatie vorig jaar — de VVd wil de JSF en de PvdA heeft bezwaren — heeft het kabinet zich voorgenomen dit jaar wél een besluit te nemen over de opvolging van de F-16-gevechtsvliegtuigen. Het is zaak nu snel door te pakken, omdat Nederland zijn geloofwaardigheid verliest als het nog langer draalt. En als de beslissing is gevallen, moet het kabinet zijn keuze ook met verve uitdragen. Alleen dan kan de kiezer uitdragen. Alleen dan kan de kiezer begrijpen dat Nederland vanwege nationale en internationale afspraken over vrede en veiligheid over een goed toegeruste luchtmacht moet beschikken. de kwestie is niet of we een gevechtstoestel nodig hebben, maar dat de keuze de beste is. Deelname aan de JSF levert kennis op die ook kan worden verkocht aan de burgerluchtvaart |